In een relatief korte repetitietijd kan Kamerkoor Dualis een dergelijk programma met verve brengen. Naast de franse werken zal het programma worden aangevuld met werken van nederlandse componisten, waaronder drie onbekende werken van Henk Badings, namelijk de 'trois chansons bretonnes' en een bekender werk, namelijk 'Prière' van Ton de Leeuw. Deze werken vereisen pianobegeleiding en daarvoor wordt een student van het conservatorium Groningen, Anastatia Goldberg, gevraagd. Verder worden nog enkele andere werken die aansluiten op het programma door het koor gezongen. Tevens zal er nog een instrumentaal intermezzo worden verzorgd door de pianiste.
Francis Poulenc (1899-1963), Quatre motets pour un temps de pénitence
Een sombere dreiging gaat uit van de Quatre Motets pour un Temps de Pénitence, die Francis Poulenc (1899-1963) in januari 1939 voltooide. Poulenc verliet gedurende de tweede wereldoorlog zijn luchtige, bij de Groupe des Six passende neoclassicistische stijl en de motetten uit 1939 lijken daar een voorbode van te zijn. Drie van de vier teksten zijn responsoria uit de donkere metten, het eerste motet gebruikt een tekst die een compilatie is van verzen uit psalm 54 en 30 en die eveneens thuishoort in getijdengebeden van de Goede Week. Poulenc benadert de teksten bijna literair en legt de nadruk op de gevoelens die de teksten oproepen. Hoewel hij menig concertreis gemaakt heeft, heeft Poulenc zijn hele leven in Parijs gewerkt en gewoond. Ook tijdens de oorlogsjaren verbleef hij daar en schreef in die tijd onder andere ter ere van het Verzet Figure Humaine op tekst van zijn vriend Paul Éluard. (januari 1939) No. 1 Timor et tremor is gecomponeerd in een homofone zetting met een zeer aparte harmoniek. Het stuk confronteert in het begin met het unisono gezongen timor et tremor (angst en beven) en met het pianissimo van het duister. Prachtig is de lyriek in de muziek op de plek waar de tekst over het toevertrouwen van de ziel spreekt. No. 2 Vinea mea electa gaat over de pijnlijke vraag van Christus naar het waarom van zijn lot vergeleken met dat van Barrabas. Daarbij is de wijnstok de bijbelse metafoor voor het volle Israël. No.3 Tenebrae factae sunt is een zeer contrastrijk stuk (de donkerheid van het begin en de laatste kreet van Jesus voor hij sterft). Het gebruik van schrijnende dissonanten maken het geheel zeer dramatisch. No.4 Tristis est anima mea citeert de laatste woorden van Jesus op de Olijfberg. De verwijtende klacht wordt tweemaal onderbroken door het "Vos fugam turbam", een opgewonden vooruitwijzing naar de arrestatie en het gevangennemen van Jesus.
Ton de Leeuw, Prière (1954)
Ton de Leeuw (1926-1996) was een leerling van Henk Badings. Hij gaf les aan de conservatoria van Utrecht en Amsterdam. Zijn latere werken vertonen trends van zijn tijd, zoals seriele techniekenen toevalselementen in de muziek. Echter zijn vroegere werken laten de invloed van Pijpers kiemcel-techniek zien. Zijn Prière is één van zijn vroegere werken. De tekst is een Islamitisch gebed dat met heldere en in eenvoud is getoonzet. De kiemcel ontkiemt meer en meer gedurende het stuk, maar de polyfonie houdt hij transparant en direct.
Frank Martin, Mis (1927-1929) (koor acapella) Frank Martin (1890-1974) studeerde piano en muziektheorie bij J. Lauber in Genève, verbleef in Zürich, Rome en Parijs en kwam in 1926 in Genève in contact met Jaques-Dalcroze, wiens ritme-experimenten voor zijn latere werk van grote invloed werden. Na twee jaar studie aan het Dalcroze-instituut bleef hij van 1928 tot 1938 als leraar harmonie en improvisatie aan deze instelling verbonden. In dezelfde jaren stichtte hij de Société de Musique de Chambre de Genève en leidde hij de kamermuziekklasse van het conservatorium aldaar. Van 1943 tot 1946 was hij voorzitter van de Schweizerischer Tonkünstlerverein. Vanaf 1946 woonde Martin in Nederland. Hij doceerde van 1950 tot 1957 aan het conservatorium te Keulen compositieleer. Zijn veelomvattend oeuvre geeft een gestadige en natuurlijke ontwikkeling te zien, waarop tal van contemporaine stromingen uitwerking hebben gehad. In zijn jeugdwerken overheerst nog de Duitse laat-romantiek; na 1920 worden Franse invloeden (Debussy, Ravel) merkbaar. Het is hem als weinigen gelukt uit de synthese van twee schijnbaar onverenigbare technieken een onmiskenbaar persoonlijke stijl te scheppen, die hem internationale erkenning heeft bezorgd.
Henk Badings, Trois Chansons Bretonnes (1946) (Koor + piano)
Henk Badings (1907-1987) werd geboren in Indonesië. Hij was een leerling van Pijper. Behalve muziektheorie en -praktijk beheerste hij ook enkele ander disciplines. Toen hij Trois chansons bretonnes schreef werd hij duidelijk beïnvloed door de franse componisten. zo bereikte Debussy ook kleurrijke effecten bij het toonzetten van poëzie.